CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Fictie

Opeens was de straat een stuk eensgezinder

Dennis Faase


‘De ballen aan de overkant knallen altijd techno met het raam open.’

 

Het oude vrouwtje waterde al drie weken lang onnodig de planten van de expat in de woning onder haar. Hij had haar niet verteld dat hij was verhuisd. Ik weet niet waar ik mij triester over voel, dat hij het niet even had gezegd, of dat zij het niet doorhad. Maar ja, je zag het ook nergens aan af. Veel bezittingen had hij niet. Zelfs de plantjes waren vooral van haar.

 

De kinderen van het Turkse gezin twee verdiepingen onder het huis van de ballen schreeuwen te hard als ze met hun klasgenoten over straat lopen.

 

Toen ik hier kwam wonen, had ik niet mijn nieuwe buren op de koffie gevraagd. Het leek mij een beetje ouderwets. Dat betekende niet dat ik ze niet wilde leren kennen. We deelden vaak nieuwtjes in het trappenhuis, bijvoorbeeld over verbouwingen en lekkages, dat soort dingen. Twee maanden nadat ik was ingetrokken, hoorde ik van mijn bovenbuur dat zij op de koffie was geweest bij mijn onderbuur. Ik voelde mij toch buitengesloten.

 

De oudere vrouw die inmiddels vier weken lang de planten van haar al vertrokken buurman water gaf, verwees of naar de ballen, of naar de kinderen toen zij tegen de buurman zei: ach, je bent zelf toch ook jong geweest?

 

Van het vier-verdiepingen-tellende blok aan de overkant van de straat, waren, sinds ik er woonde, bij drie huizen nog nooit de gordijnen opengegaan. Ik werd met de dag nieuwsgieriger naar deze huizen en vooral naar hun bewoners. Het huis dat mij het meest trok, had de bewoner afgeschermd door een te lang, donkergrijs gordijn in de vensterbank te proppen. Tussen het raam en het gordijn stond een scheve rij Cd’s en Dvd’s. Toen er eindelijk een van de gordijnen openging, was het bij dit huis. Het was niet de bewoner die voor het raam verscheen, maar een politieagent.

 

‘Nee,’ zei de gepensioneerde bouwvakker over zijn buren in de Pijp, ‘we zijn geen buren, we hebben alleen dezelfde straatnaam.’


Het buurtfeest was in jaren niet zo druk bezocht als na de politie-inval op huis zeventien-d van de Diamantstraat. Men dronk mixdrank uit een grote schaal en staarde elkaar gefixeerd aan over de rand van een plastic bekertje. ‘Als hij hier nog een keer zijn gezicht vertoont, is ‘ie er geweest,’ hoorde een groep mensen de bouwvakker zeggen. ‘Ik liet mijn kinderen al nooit bij hem in de buurt,’ aldus de Turkse moeder. De oude vrouw uit de straat was ook naar het feest gekomen, maar zij voelde zich vooral heel treurig.