CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Column

Schaamte weinig productief

Nemo Koning


SCHAAMTE WEINIG PRODUCTIEF

 

Het jaar 2017 is door De Groene Amsterdammer uitgeroepen tot het Jaar van de Schaamte. In de ogen van de redactie speelde de emotie een hoofdrol bij de belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Hierbij merkt hoofdredacteur Xandra Schutte op dat vooral het doorbreken van schaamte centraal stond in het jaar van #MeToo, Kick-Out Zwarte Piet en zoveel meer.

 

Laat ik beginnen op te merken dat het doorbreken van die schaamte bijzonder productief is gebleken. Het heeft vele slachtoffers van seksueel (machts)misbruik gesterkt in het publiek maken van hun ervaringen, welke in veel gevallen eerder door schaamte bedekt bleven. Ook is een deel van Nederland verder gekomen in het onder ogen zien van het koloniale verleden en wat dat aan sporen heeft nagelaten. Bekende musea gaan bewuster om met hun vaste collectie en spelen met tentoonstellingen in op het verleden. Steun voor het protest tegen Zwarte Piet lijkt daarnaast uitgesprokener vormen aan te nemen. Schaamte blijkt telkens de bron van het kwaad, datgene wat emancipatie in de weg staat en de waarheid verborgen houdt.

 

De overeengekomen verwerpelijkheid van de emotie behoedt sommigen er echter niet voor om schaamte tot een moreel instrument te verheffen. Zo sprak Martine Gosselink, hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum:

‘Ik voel schaamte. Dat is een vorm van empathie, die mij inzicht kan geven in gebeurtenissen die ik niet heb meegemaakt. Ik vind schaamte een heel waardevolle emotie. Dat is mijn kompas.’ In deze uitspraak gaat Gosselink naar mijn idee voorbij aan de werkelijke betekenis van schaamte. De uitspraak is symptomatisch voor de ambiguïteit die het gesprek over schaamte in het algemeen teistert. Schaamte blijft telkens een containerbegrip en lijkt inwisselbaar voor schuldgevoel, ongemak of gêne. Dit terwijl schaamte in mijn beleving juist zo’n uitzonderlijke emotie is. Om de schaamte meer getrouw te zijn, loont het naar mijn idee om van diens meest individuele ervaring uit te gaan.

 

Schaamte is tenslotte een belichaamde ervaring. Dus bij dezen.

Onlangs zat ik aan een lange dinertafel, met vele gasten. Ik begaf me in een uiterst kritisch gezelschap. Terloops plaatste iemand aan tafel een kritische noot. De meerderheid beaamde de kritiek. Zelf kon ik het niet laten om wat spreekwoordelijke olie op het vuur te gooien en een tegendraads grapje te maken. Ik bleek de enige die zulk soort humor kon waarderen en werd door iemand aangesproken op de smakeloosheid van de grap. Terwijl het gesprek verder ging, keerde iedereen aan tafel zich in mijn beleving iets meer van mij af. Pogingen tot het vinden van oogcontact met een van de aanwezigen mislukten, het gevoel bekroop mij dat ik een ernstige faux pas had begaan. Ik stond op van tafel en nam een vervroegde toiletpauze.

 

Na verloop van tijd betrapte ik mezelf erop dat ik de terugkomst naar de dinertafel aan het uitstellen was. Ik ijsbeerde nog wat door de gangen en wond mezelf op over de manier waarop ik zojuist door de aanwezigen was veroordeeld. Op den duur verachtte ik alle principes van het gezelschap. Alle correctheid en eensgezindheid waren me bespottelijk. Uiteindelijk haalde ik mij ideeën in het hoofd die er blijk van gaven dat ik mezelf krampachtig aan het distantiëren was van het gezelschap en diens gedachtegoed, ook al kon ik me daar eerder nog zo in vinden.

 

Geen enkele emotie gaat gepaard met zo’n sterke wil om zich van de situatie af te sluiten als schaamte. Het is niet voor niets dat zij zich kenbaar maakt in allerlei lichamelijke uitingen – het buigen van het hoofd, het afwenden van de blik – die beogen de omgeving buiten het zicht te brengen. Ook het gevoel “door de grond te willen zakken” is exemplarisch. Wanneer ik mij schaam, forceer ik een splitsing tussen mijn binnen- en buitenwereld. Deze splitsing is gewenst wanneer ik gevoelens van schuld het hoofd wil bieden.

 

Schaamte creëert zo vooral een kloof tussen mensen. Gedachten en ervaringen die door schaamte bedekt zijn, zullen minder snel worden geopenbaard. Daarnaast zullen mensen sneller stoppen met luisteren zodra anderen schaamte bij hen oproepen. Van de gesprekken over onderwerpen die alle openheid behoeven, staat schaamte alle voortgang in de weg. Het betreft dan ook een weinig productieve emotie.

 

Het idee van schaamte als vorm van empathie kan bij mij dus alleen maar verontwaardiging oproepen. Gosselink heeft gelijk als zij stelt dat empathie waardevol is in haar werk, alleen betwijfel ik of haar gevoelens van schaamte hieraan zullen bijdragen. Wanneer ik mij schaam, voel ik niets anders dan mijn eigen pijn. Openstaan voor schuldgevoel en de bijbehorende lasten dragen, is op dit punt wel degelijk waardevol. Dat zal de ander z’n pijn werkelijk invoelbaar maken. Het zal dan ook gunstig blijken schaamte en schuldgevoel uit elkaar te houden. Aangezien de één zal moeten worden doorbroken om aan de ander alle ruimte te bieden.