CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Boekrecensie

De esthetische revolutie

Rutger Gommers


Hoe de Verlichting en de Romantiek de Kunst uitvonden

‘De vraag of Anton Pieck ‘kunst’ is en Saskia Noort ‘literatuur’ zou vóór de late achttiende eeuw door niemand zijn begrepen.’ De inzet van het boek wordt door deze eerste zin op de achterflap duidelijk weergegeven. Waar komt het hedendaagse begrip van kunst vandaan? Arnold Heumakers heeft een eigenzinnige visie op het ontstaan van het hedendaagse ‘kunstbegrip’, die historisch sterk is onderbouwd. Hij ziet het kunstbegrip zoals het paradigma bij Kuhn of de epistemes bij Foucault gezien moeten worden: veranderlijk, contingent en eindig van karakter.

Maar wat is volgens Heumakers nu precies dit romantisch-moderne kunstbegrip? In zijn boek duidt Heumakers deze vraag aan de hand van twee centrale termen: autonomie en engagement - niet geheel toevallig termen die ook de naam geven aan de collegereeks die hij verzorgt aan de UvA. Zijn analyse is dat kunst dankzij de Verlichting een autonome positie met eigen regels en wetten binnen de samenleving verworven heeft. Doordat kunst niet meer in dienst hoefde te staan van een (theologische) moraal, kwam er ruimte voor esthetische autonomie. De zoektocht naar het Schone werd een zoektocht die onafhankelijk van andere disciplines gemaakt kon worden. De Romantiek heeft aan die zoektocht het engagement toegevoegd. Vanwege het verlies van haar traditionele rol, was het voor de kunst zaak om zin en betekenis in zichzelf te vinden en een autonome positie veilig te stellen. Er ontstaat op deze manier een interessante link tussen de Verlichting en de Romantiek, omdat deze stromingen elkaar nu aanvullen terwijl vaak wordt gedacht dat ze elkaar tegenspreken.

Wie het boek voor het eerst in zijn handen heeft, zal wellicht schrikken van de inhoudsopgave. Het lijkt een eindeloze lijst van personen, begrippen, en tijdsperiodes. Ironie, de metafysica van Leibniz, de mimesis van Plato, het transcendentaal idealisme van Kant, wat Columbus dacht toen hij in de Nieuwe Wereld aankwam, en de ideeën die Rousseau over opvoeding had; zomaar een aantal onderwerpen die alleen al in het eerste hoofdstuk aan bod komen in het vuistdikke boek.

Eenmaal begonnen met lezen wordt de schrijfstijl echter als prettig ervaren en volgen de paragrafen elkaar snel en logisch op. Wat betreft de grote lijn is het nog even spannend, maar ook die ontvouwt zich tegen het einde van het eerste hoofdstuk. Toch verdwijnt de rode draad vaak in de grote hoeveelheid van informatie. Wie colleges volgt bij Heumakers zal dit wellicht herkennen. Hij stelt zelf ook dat de esthetische revolutie geen simpel en eenduidig proces is geweest, maar met zoveel onderwerpen is het onvermijdelijk om je als lezer af te vragen of er niet consequent te veel wordt uitgewijd. Desalniettemin is het boek juist door de omvangrijke en gedegen kennis van zaken van de auteur een bron van inspiratie.

Het laatste hoofdstuk, waarin kritiek op de Romantiek vanuit het nihilisme en ironische denkbeelden wordt besproken, is een verademing om te lezen. Heumakers bewijst in dit hoofdstuk dat zijn liefde voor het romantisch-moderne kunstbegrip geen klassieke romantische blik is die al het nare in de wereld wil vergeten, maar juist voortkomt uit pijn en ongemakkelijke waarheden die verkend moeten worden.

De reden hiervoor lezen we in het slotwoord. Daaruit blijkt dat Heumakers het onderwerp niet vanuit een strenge afstandelijke positie heeft benaderd, maar juist betrokken was vanwege een persoonlijke onvrede met romantische clichés. Waar hij als scepticus begon ten opzichte van het hedendaagse kunstbegrip, heeft het schrijven van dit boek hem ertoe gebracht ‘diep onder de indruk te zijn van de rijkdommen die het romantisch-moderne kunstbegrip met zich meebrengt’. Dit getuigt van de nuchtere, onbevangen schrijvershouding, die de lezer waarschijnlijk al veel eerder in het boek zal opmerken.

Kortom, ‘De Esthetische Revolutie’ is een fijn boek om helemaal mee weg te zinken in de geschiedenis van het denken over kunst. Heumakers idee om dit boek te schrijven is ouder dan ikzelf – hij heeft het sinds 1988. Ik sluit daarom niet uit dat ik nog lang niet alles uit zijn boek heb gehaald wat er uit te halen valt.