CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Recensie

De schrijver op het toneel

Emile Smits


Dood in Venetië – International Theatre Amsterdam & Koninklijk Concertgebouworkest

Gezien in Carré op 8 April

 


Het acteerwerk was goed, fysiek met veel beweging, de muziek van Strauss en Schönberg indrukwekkend uitgevoerd en de enscenering van Venetië betoverend effectief: daar ik de zaal verliet met de overtuiging dat ik van een balletuitvoering van dit stuk echt zou hebben genoten, was de enige mogelijke conclusie dat er ergens iets vreselijk mis was gegaan. 

Ramsey Nasr leverde de tekst voor de voorstelling, een bewerking van Der Tod in Venedig (1913), Thomas Manns klassieke novelle over een Duitse aristocraat die in een bedompt en door cholera geteisterd Venetië gevangen raakt in een obsessieve liefde voor een veertienjarige puber en uiteindelijk ten onder gaat.

 


Waar het misgaat:

Om de een of andere reden zet Nasr ook de schrijver van het stuk zelf als personage op het toneel, evenals zijn vrouw en kind. Hierdoor kunnen ‘Thomas Mann’ en zijn hoofdpersonage in dialoog treden.
Iets wat Nasr als schrijver zelf vast heel erg interessant vindt maar wat voor de rest van ons vooral erg saai is. Door deze twee verhaallijnen door elkaar te laten lopen gaat geen van de karakters leven. Dat komt omdat in plaats van een zinkende stad en een obsessieve, irrationele liefde, nu vooral de beslommeringen van vrouw en schrijver het toneel vullen. Er is natuurlijk iets pikants aan een oudere man die op jonge jongetjes valt, maar in tegenstelling tot Michael Jackson heeft Mann het wel in zijn creatieve werk kunnen sublimeren. 

 


Het idee volgens de bijsluiter:

Dat Nasr de roman als decor gebruikt voor zijn eigen verhaal, zoals Mann deed met Venetië, was hem misschien te vergeven geweest als het ons inzichten had opgeleverd in hoe het werk an sich ook de schrijver vormt. Maar als je de begeleidende tekst er op naslaat (net als een bijsluiter eigenlijk altijd eerst lezen) is de interesse een banaal biografische: 

‘Er zijn heel wat parallellen tussen het persoonlijke leven van Thomas Mann en het verhaal dat hij schreef. Eigenlijk is het vrijwel een op een. Waarom wilde hij dit verhaal over deze verliefdheid vertellen? Waarom laat hij zijn personage sterven? Daar moet een reden voor zijn. Kijk voor het antwoord naar zijn biografie; Thomas Mann is een toonbeeld van verdrongen homoseksualiteit.’ 

Dat is al een laf idee voor een essay, maar het levert echt belabberd theater op. De persoonlijke worsteling van een schrijver met zijn burgerlijk bestaan en daaraan tegengestelde seksualiteit, is dat echt waarvoor iemand Der Tod in Venedig zou moeten lezen? Misschien spannend rond 1913 maar Nasr mag het ons nu besparen.

 


Gevolg: 

Want het gevolg van deze focus is dat het personage Thomas Mann een stoffige schrijver blijft wiens innerlijke strijd vooral vervelend is om aan te horen en die staat te bekvechten met z’n eigen creatie. De geliefde Tadzio is niets meer dan een stereotype stoeiende puber, met niets van de vroegwijze schalksheid die bijvoorbeeld in Nabokovs Lolita (1955) zo effectief de verleiding van de hoofdpersoon invoelbaar maakt. Zelfs de altijd sterke Marieke Heebink weet niets meer van Manns vrouw te maken dan een brave burgervrouw die na eerder vervreemdende dan meelijwekkende jammerklachten toch maar besluit haar man te accepteren zoals hij is om verder te gaan met het huishouden. Dit alles terwijl het eigenlijke hoofdpersonage figureert in een betoverende enscenering waarin muziek, figuranten en een glimmende messing vloer de zogeheten show stelen. 

Het orkest speelde prachtig, ook tijdens de dialogen (die zelf overkwamen als een brute verstoring van de muziek). In de slotscène liep een zanger met Strauss’ Letzte Lieder het podium op, een sterke ingreep. De vloer spiegelde afwisselend het water van Venetië, de zon, de kroonluchters van het luxe hotel. Het podium werd zelfs met zandstrooiwagens in lange banen tot strand geverfd (ook hier stond het bureau van de schrijver in de weg). Ook mooi was het toneel vol beweging: met figuranten die in een speciaal aquarium de grachten van Venetië nabootsten, personages rondleidden en aankleedden, balzalen en stranden opbouwden en afbraken, rondrenden met Tadzio. Zoveel beweging en fysiek theater is de huisstijl van de tegenwoordig internationale toneelgroep van Amsterdam. 

Maar hier hadden de acteurs net zo goed kunnen zwijgen. En kunnen dansen. 

 


Natuurlijk is een recensie persoonlijk, net als een werk van de schrijver, maar ik hoop dat het voorgaande betoog niet valt of staat met de aan- of afwezigheid van een voorliefde voor puberende jongens.